12.2.06

11. HIJ MOET GROTER WORDEN EN IK KLEINER [Joh. 3:22-36]

IEDEREEN GAAT NAAR HEM TOE!
Stel je voor... Je bent een populaire spreker maar plotseling ontdek je dat er iemand is die nóg meer publiek trekt dan jij. Je zult maar concurrentie krijgen van JEZUS. Dat is een strijd die je onmogelijk kunt winnen. Het overkwam Johannes de Doper:

Daarna ging Jezus met zijn leerlingen naar Judea. Daar bleef hij enige tijd en hij doopte er. Johannes doopte toen ook, in Enon, dicht bij Salim, een waterrijk gebied. Daar kwamen de mensen naartoe om zich te laten dopen. Johannes was immers nog niet gevangengezet. Er ontstond een discussie tussen de leerlingen van Johannes en een Jood over het reinigingsritueel. Ze gingen naar Johannes en zeiden tegen hem: Rabbi, de man die bij u aan de overkant van de Jordaan was, over wie u een getuigenis afgelegd hebt, is aan het dopen en iedereen gaat naar hem toe!’ (Joh. 3:22-26)

Iedereen gaat naar hem toe! Hoe moet dat nu verder? Is dit het einde van een indrukwekkende loopbaan? Moet Johannes, die succesvolle prediker, lijdzaam toezien hoe de massa overloopt?

HIJ MOET GROTER WORDEN EN IK KLEINER
Wat kunnen mensen toch klein zijn! Wat kost het ons toch moeite om een stapje terug te doen. Maar Johannes had daar helemaal geen moeite mee. Hij deed zelfs graag een stapje terug om in de schaduw te gaan staan van het ware Licht. Lees de volgende woorden en denk er eens rustig over na. Ben jij ook bereid om een stapje opzij te doen voor Jezus? Of blijf je liever zelf op het podium van je leven staan?

Johannes antwoordde: ‘Een mens kan alleen ontvangen wat hem door de hemel gegeven wordt. Jullie kunnen van mij getuigen dat ik gezegd heb: “Ik ben de messias niet, maar ik ben voor hem uit gezonden.” De bruidegom krijgt de bruid; de vriend van de bruidegom staat te luisteren en is blij dat hij de stem van de bruidegom hoort. Dat vervult mij met grote vreugde. Hij moet groter worden en ik kleiner. (Joh. 3:27-30)

ERE WIE ERE TOEKOMT
Johannes de Doper weet dat hij slechts een wegbereider is. Hij doet waar God hem toe geroepen heeft, maar zodra hij Jezus ziet, stapt hij beleefd opzij. Johannes kent zijn plaats. Hij vindt het niet erg om klein te zijn in aanwezigheid van zijn grote Heer. Met genoegen legt hij zijn eigen eer en zelfzucht opzij. En gelijk heeft hij, want zijn nederige gehoorzaamheid betekent pure winst: Wie in de Zoon gelooft heeft eeuwig leven!

Hij die van boven komt staat boven allen, wie uit de aarde voortkomt is aards en spreekt de taal van de aarde. Hij die uit de hemel komt en boven allen staat, getuigt van wat hij gezien en gehoord heeft, en toch wordt zijn getuigenis door niemand aanvaard. Wie zijn getuigenis wel aanvaardt, bevestigt daarmee dat God betrouwbaar is. Hij die door God gezonden is, spreekt de woorden van God, en God schenkt de Geest in overvloed. De Vader heeft de Zoon lief en heeft alle macht aan hem overgedragen. Wie in de Zoon gelooft heeft eeuwig leven, wie de Zoon niet wil gehoorzamen zal dat leven niet kennen; integendeel, Gods toorn blijft op hem rusten.’ (Joh. 3:31-36)

M@IL