30.11.05

3. DE STEM DIE ROEPT IN DE WOESTIJN [Joh. 1:19-28]

De priesters en Levieten (mannen behorend tot de stam Levi die een speciale roeping hadden om in de joodse tempel te dienen) hadden gehoord dat er in de woestijn een man optrad als prediker. Deze 'woeste' jonge man, zoon van Zacharias en Elisabet (Lucas 1) riep de mensen op zich door hem te laten dopen en vertelde hen dat zij tot inkeer moesten komen.

ZONDERLING
Uit de andere evangeliën weten we dat Johannes tot aan dit publieke optreden in de woestijn van Judea verblijf hield. Hij moet een zonderlinge verschijning geweest zijn - een soort verwilderde kluizenaar. Matteus schrijft dat Johannes een ruwe mantel van kameelhaar droeg die hij met een leren gordel om zijn middel gebonden hield. Hij had ook een opmerkelijk dieet dat bestond uit sprinkhanen en wilde honing (Mat. 3:4). Wanneer je dat zo leest, moet Johannes een bijzonder imponerende, woeste uitstraling hebben gehad. Hij was een echte bezienswaardigheid en publiekstrekker!

Maar Johannes trok niet alleen de aandacht door zijn uiterlijke verschijning. Nog opzienbarender waren de woorden die hij sprak tot de mensen die massaal vanuit Jeruzalem, uit Judea en uit de omgeving van de Jordaan samenstroomden om zijn radicale toespraken te horen. Johannes had kennelijk een enorm charisma en hij sprak met groot gezag - zoals we dit later slechts nog zien bij Jezus de Messias zelf!

PREEKSTIJL
De evangelist Johannes gaat niet zo uitgebreid in op de inhoud van de prediking van Johannes de Doper. Lees Matteüs 3 wanneer je een indruk wilt krijgen van de boodschap en preekstijl van deze wilde woestijnprediker die eruit zag als een oudtestamentische profeet. (In zekere zin is Johannes de Doper ook een oudtestamentische profeet - hij is immers de verbindende schakel, het scharnierpunt tussen het oude en nieuwe testament. Volgens Johannes zelf was hij niet Elia, maar Jezus associeert hem later wel met deze grote profeet! Zie Mat. 11:14!).

Toen hij (Johannes de Doper) zag dat veel Farizeeën en Sadduceeën op zijn doop afkwamen, zei hij tegen hen: ‘Addergebroed, wie heeft jullie wijsgemaakt dat je veilig bent voor het komende oordeel? Breng liever vruchten voort die een nieuw leven waardig zijn, en denk niet dat je bij jezelf kunt zeggen: Wij hebben Abraham als vader. Want ik zeg jullie: God kan uit deze stenen kinderen van Abraham verwekken! De bijl ligt al aan de wortel van de boom: iedere boom die geen goede vrucht draagt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen. Matteüs 3:7-10)
De striemende woorden van Johannes de Doper misten hun uitwerking niet. Als een ware opwekkingsprediker riep hij de mensen op tot bekering - en zij kwamen massaal om zich door hem in de rivier de Jordaan te laten dopen als teken van berouw en bekering.

ONGELEID PROJECTIEL
De Levieten en priesters (afgevaardigden uit de kring van de Farizeeën - je zou kunnen zeggen een soort strenge 'school' binnen de priestergemeenschap) waren er wel aan gewend dat rabbi's (joodse leermeesters en predikers) in het openbaar spraken. Maar deze Johannes was een 'ongeleid projectiel'. Zijn verschijning was woest, zijn eetgewoontes bizar en zijn prediking radicaal. Dat was misschien nog niet zo heel verontrustend, maar het feit dat hij de mensen als een magneet naar zich toe trok maakte de officiële vertegenwoordigers van de tempel, de joodse godsdienstige leiders, bijzonder zenuwachtig. En wat doen leiders die zenuwachtig worden? Zij sturen een afvaardiging die moet uitzoeken wat er precies aan de hand is...

De afvaardiging komt met één belangrijke vraag bij Johannes: 'Wie bent u?' (vers 19) In eerste instantie worden ze niet veel wijzer, want Johannes ontkent dat hij de profeet Elia is en verklaart ronduit dat hij evenmin de langverwachte Messias is (de door God beloofde Redder van het joodse volk). 'Wie zegt u zelf dat u bent?' willen de Farizeeën weten. Dit is het antwoord dat Johannes de Doper hen geeft:
Hij zei: ‘Ik ben de stem die roept in de woestijn: “Maak recht de weg van de
Heer,” zoals de profeet Jesaja gezegd heeft.’ (Joh. 1:23)
Deze woorden moeten de Farizeeën niet echt gerustgesteld hebben. Deze wilde woestijnprediker beriep zich op de profeet Jesaja die geschreven had:
Hoor, een stem roept:
‘Baan voor de HEER een weg door de woestijn,
effen in de wildernis een pad voor onze God. (Jes 40:3)
Johannes de Doper maakt met deze 'claim' duidelijk dat hij een wegbereider voor God zelf is. Dwars door de woestijn buldert zijn krachtige stem: 'Maak plaats voor God!' En dat vonden de officiële godsdienstige leiders geen aangename boodschap. Plaats maken was wel het laatste wat zij wilden doen... Hun status, hun tempeldienst, was belangrijker geworden dan de enige ware God die zij moesten dienen.

NERVOSITEIT
De Farizeeën wilden ook graag weten wat de waterdoop te betekenen had die door Johannes 'op eigen houtje' werd uitgevoerd. Het antwoord dat Johannes op die vraag gaf, moet ook voor de nodige nervositeit gezorgd hebben:
‘Ik doop met water,’ antwoordde Johannes. ‘Maar in uw midden is iemand die
u niet kent, hij die na mij komt – ik ben het niet eens waard om de riemen van
zijn sandalen los te maken.’ (Joh. 1:26,27)
De Farizeeën gingen kopje onder in de woordenvloed van Johannes de Doper. Maar vergeleken bij de brandende woorden die Jezus vlak daarna zou gaan spreken, waren de woorden van de wilde woestijnprediker nog mild. De Farizeeën konden hun borst vast nat maken...

WATERDOPER

Uit de regels van het Boek
Stap je nog beleefd opzij
Verwijzend naar het Licht

Je stem klinkt door in mijn woestijn
En langs een rechte weg
Vindt hij gehoor

Schijnbaar sneller dan het Licht
En toch niet waardig om
Zijn schoenen vast te maken

Wadend door de weerschijn
Een duif boven de golven
Hemels spiegelbeeld
Van Hem die doopt met vuur

M@IL